Het mannelijke en het vrouwelijke

“Ben jij een jongen of een meisje” vroeg een jongen mij op een heldere zwembaddag in 1989. Ik herinner het me als de dag van gister. Ik was 12 jaar, gespierd door het vele turnen, droeg (zo plat als een dubbeltje) alleen een zwembroekje en mijn mooie lange haren hadden net plaatsgemaakt voor een kort koppie. “Meisje” zei ik bedremmeld.

Als kind twijfelde ik daar zelf regelmatig aan. Ik speelde niet met poppen, wilde graag moedig zijn en vond meer aansluiting bij jongens dan bij meisjes. Toen jongens andersoortige interesse in me kregen en ik borsten kreeg veranderde mijn zelfbeeld. Ik was een meisje. Maar terugkijkend was het thema mannelijk-vrouwelijk onbewust nog lang aanwezig. Tot ik kinderen kreeg moest alles sneller, logischer, statistischer, planmatiger, efficiënter en doelgerichter: kenmerken van ‘het mannelijke’. Na een persoonlijke crisis maakte ik een inhaalslag met ‘het vrouwelijke’: onder andere gevoel, intuïtie, creativiteit, liefde, verbinding en spiritualiteit kwamen centraal te staan.

Mijn oude gedrag vond ik nogal kortzichtig en het mannelijke een tijdje zelfs wat minderwaardig. Tot ik kennis maakte met de theorie van psychiater en psycholoog dr. Carl Gustav Jung (1875-1961). Die houdt in dat ieder mens zowel mannelijke als vrouwelijke energie in zich draagt en dat eenzijdige aandacht voor één van beide aspecten een mens uit evenwicht brengt. Op ontdekkingsreis naar mijn verleden bleek mijn oude gedrag niet kortzichtig, maar een begrijpelijk patroon, dat gestimuleerd werd door opvoeding, kerk en onderwijs. Daarin waren doorzetten, presteren, rationeel denken en andere mannelijke aspecten belangrijk en werden vrouwen op vele fronten als minderwaardig gezien. De dokter, dominee, docenten, God, de notaris, minister, iedereen die ertoe deed was man. Op de drempel van de emancipatie betekende je gedragen als jongen of man dus ‘erbij horen’.

Tegenwoordig is het steeds normaler dat genoemde functies door vrouwen worden ingevuld en lijken steeds meer mensen een open geest te ontwikkelen. Maar deze week (juli 2021) werd de 14-jarige Frédérique mishandeld om haar evenwichtige reactie op de vraag “Ben jij een jongen of een meisje”. De massale verontwaardiging over de mishandeling vind ik hartverwarmend. Ze markeert voor mij ook een kantelpunt: het maakt niet alleen niet uit of we ons het één of het ander, beide of geen van beide voelen, dit incident opent ook de deur voor mensen om meer naar binnen te kijken.

In mijn praktijk blijkt de balans tussen mannelijke en vrouwelijke energie regelmatig van betekenis. Zoals bij het combineren van ouderschap en werk, in midlifecrises, in de rolverdeling tussen partners, bij de overstap naar ondernemerschap, bij traumaverwerking en in team- en leiderschapsontwikkeling. Cliënten komen erachter hoe hun (voor)ouders en hun omgeving het mannelijke en vrouwelijke in hen mede vorm gaven en geven. Nu gaan ze zelf op zoek: wat voel ik zelf? Hoe kunnen ze naast elkaar bestaan?

Kracht én liefde, daadkracht én compassie, authentiek én invoelend, ratio én gevoel/intuïtie. Als meer mensen deze verbinding leggen, dan volgen instanties en het herstel van onze aarde vanzelf.