Leven in overgave

De levensmissie. Om je levensmissie op het spoor te komen is overgave aan het leven van belang. Maar hoe doe je dat? Vraagt dat om een passieve houding of om onderzoek en alertheid? Hoogleraar Tjeu van Knippenberg geeft in zijn boek ‘Existentiële zielzorg – Tussen naam en identiteit’ handvatten voor het ontwikkelen van overgave. Hij stelt dat mensen zowel behoefte hebben aan autonomie, het verlangen het eigen leven te kunnen aansturen, als aan heteronomie, de behoefte om geleid te worden. Van Knippenberg ziet overgave als het vermogen om afhankelijk te zijn zonder machteloos te worden.

Het ontwikkelen van overgave heeft met beide verlangens te maken en vraagt volgens Van Knippenberg een antwoord op de vragen ‘vanwaar en waartoe ben ik?’. De antwoorden geven een beeld van jezelf in relatie tot wat je overstijgt. Daarbij zal je op subvragen stuiten als hoeveel kan ik zelf bepalen in mijn leven en hoeveel is bepaald? Bestaat er zoiets als lot of de bedoeling en een bron van leven? Heb ik de kracht en mogelijkheid om mijn eigen werkelijkheid te creëren? En als ik dat niet (volledig) kan, wie of wat bepaalt mijn leven dan wel? Van Knippenberg noemt deze zoektocht het ontwikkelen van de religieuze identiteit.

In mijn praktijk merk ik dat veel mensen niet meer naar een kerk gaan, maar wel behoefte hebben om antwoorden te vinden op deze vragen. Het onderzoeken van jezelf in relatie tot eindigheid en oneindigheid geeft zelfinzicht. Het ontwikkelen van een beeld van het abstracte, overstijgende, ongrijpbare geeft overzicht, een bepaalde structuur. Omdat gevoelens uit je levensverhaal daarmee verbonden zijn gaat het om een levende werkelijkheid. Er is dan ook geen sprake van geloven, maar weten, voelen, ervaren. Daardoor groeit het vertrouwen dat wat je meemaakt in je leven betekenis heeft en onderdeel is van iets omvattenders, waaruit je wellicht lessen kunt trekken en waaraan je je kunt overgeven.

Van Knippenberg benadrukt daarbij dat we niet uit balans moeten raken richting alleen het ons overstijgende (transcendente) of alleen het tastbare (immanente). Tussen te zweverig en te aards bestaat een gulden middenweg. Verbinding met ‘hemel en aarde’ is beide nodig om subtiele signalen, zoals ‘betekenisvol toeval’ of een droom die een relatie heeft met een gebeurtenis die nu speelt, te kunnen opvangen en plaatsen. Deze signalen maken het interessant, leuk en makkelijker om tot overgave te komen. En omgekeerd zal je meer signalen op je pad vinden naarmate je je meer overgeeft en het leven gaat vertrouwen. Hierdoor kun je actief besluiten nemen als je voelt dat daarom ‘wordt gevraagd’ en kun je tot aanvaarding komen, verzet loslaten en accepteren wat er is als je voelt dat dat ‘het goede’ is.

Leren leven in overgave is dus geen passief proces, maar je bewust worden van jezelf in relatie tot hetgeen je overstijgt. Door deze bewustwording krijgt je leven niet alleen meer flow en betekenis, maar krijg je ook concrete handvatten om het grotere geheel te dienen.