Gnostiek, kennis van het hart

In mijn scriptie De Christusimpuls – de groei van de ziel, vormt ‘gnosis’ een onmisbaar element. Hieronder leg ik uit wat onder gnosis wordt verstaan.

Wat is gnosis
Gnosis, gnostiek, kennis van het hart of intuïtieve kennis wordt door wijlen hoogleraar kerkgeschiedenis dr. Gilles Quispel naast denken (de ratio of rede) en geloven (klassieke theologie) de derde component van de Europese cultuurtraditie genoemd.[1] Gnosis wordt ook wel aangeduid als universele innerlijke kennis. Gnosis is niet typisch Westers, maar komt als aparte stroming in alle wereldreligies naar voren. Het woord gnosis staat, net als het woord ‘esoterisch’, voor ‘van binnen ervaren of beleefd’. Een weten, in tegenstelling tot exoterisch, dat gaat over de structuur, formaliteiten en de regelkant van religieuze beleving.

In ieder mens sluimert een goddelijke vonk
Hieronder vertel ik iets over de gnostieke teksten van Valentinus en Mani. Deze wijzen leefden in de eerste eeuwen na Christus. Valentinus (ca. 100-160) wordt door velen gezien als de grootste gnosticus aller tijden. Hij stichtte een vrije hogeschool voor geesteswetenschap, met vertakkingen door het hele Romeinse rijk. Kern van zijn leer is, dat in de mens een goddelijke vonk sluimert, die door Christus wordt gewekt.[2] Valentinus maakt volgens Quispel onderscheid tussen Jezus, een geestelijk lichaam dat geboren werd, en de Logos, de Christus, die zich met hem verbond. Valentinus zou een Christusvisioen hebben gehad in de vorm van een pasgeboren kind dat tot hem sprak: ‘Ik ben de Logos’.

De mens groeit in bewustzijn, in gnosis
Quispel stelt: ‘dat voor Valentinus de Christus een openbaring van verborgenheid was, een bijzonder wezen die als een lichtkegel uit een vuurtoren oplicht in een kosmische nacht, even de aarde raakt en dan weer terugkeert naar zijn oorsprong’.[3] Valentinus ziet de mens als een kunstwerk, waarin een zaad is gelegd van een hoger wezen.[4] Bij Valentinus komen Nous (Verstand) en Aletheia (Waarheid) voort uit de onuitsprekelijke Voorvader, de Bythos (Diepte) en Zijn partner Sigè (Zwijgen).[5]

Quispel legt uit dat eerbied en ontzag voor deze Bron van alle zijn hem behoeden voor zelfgenoegzame arrogantie. Valentinus zag en ervoer. Wezenlijk voor de valentianen, schrijft Quispel, is de gedachte dat de gnosticus iemand is in staat van wedergeboorte. Deze bevindt zich op aarde als ‘een zaad dat van gene zijde uit (het Pleroma) onnozel wordt uitgezonden en hier op aarde wordt volmaakt’. De gnosticus moet, nu hij ontwaakt is uit de onwetendheid door de ‘wekroep’ van mede-gnostici, groeien tot volheid, volmaaktheid. De gnosticus start niet bij nul, maar heeft een tekort aan bewustzijn, dat door zelfinzicht aangevuld moet worden via kennis van het hart, ‘gnosis’ of ‘Kennisse’ genaamd in de oude literatuur. Dit tot volle Kennisse (weten) komen stelt hoogleraar kerkgeschiedenis Quispel gelijk aan gevormd worden door de Verlosser.[6]

De metafoor van het Licht voor bewustwording
In Valentinus Evangelie der Waarheid staat in 22, 3-19: “Daarom is iemand die Gnosis heeft, iemand met iets van boven in zich. Als hij geroepen wordt, hoort hij, antwoordt hij. Hij keert zich tot Hem, die hem roept en hij stijgt naar hem omhoog. Hij weet wat het betekent dat hij geroepen wordt. Nu hij de Gnosis heeft, volbrengt hij de Wil van Hem die hem geroepen heeft en begeert hem te behagen. Hem wordt de ruste geschonken, hij eigent zich zijn naam toe. Wie zo Gnosis bezit, weet vanwaar hij komt en waarheen hij gaat. Hij wordt zich dat bewust, zoals iemand die dronken is geweest bijkomt uit zijn bedwelming, tot zichzelf komt en zijn zaken weer op orde brengt.”[7] Valentinus heeft een precies beeld van de schepping van de wereld, waarin Christus de openbaring van de verborgenheid brengt. Christendom is in deze visie bewustwording: ‘in u woont het Licht, dat niet ondergaat’[8].

De tweeledigheid in de mens zelf moet worden opgelost
Het dualisme binnen de gnostiek komt goed tot uitdrukking binnen het werk van de gnosticus Mani (216-276). Mani ziet twee rijken vanaf de eeuwigheid tegenover elkaar staan: dat van het licht en dat van de duisternis, het goede tegenover het kwade. Het rijk van God met haar vier kernaanzichten zuiverheid, licht, kracht en wijsheid is verbonden met vijf werkzame aanzichten verstand, denken, inzicht, gedachte en overleg. Mani noemde zich Apostel van Jezus Christus. Zijn wijsheidsleer stelt het absolute dualisme centraal. De tweeledigheid in de mens zelf moet worden opgelost. Het doorbreken van Gnosis, de waarachtige zelfkennis, de Kennisse Gods, wordt in de Lichtleer van Mani verklaard als het tot aanzijn roepen van de onafscheidelijke metgezet, de onsterfelijke ziel, de lichtgestalte Jezus, die de twee tot Een brengt.[9]

Er is geen eeuwige scheiding
In het voorwoord van de Mani-Codex [10] belicht Joost Ritman -stichter en directeur van de Bibliotheca Philosophica Hermetica- de onoverbrugbare kloof die de ‘Ecclesia Catholica Romana’ in de afgelopen duizenden jaren heeft geschapen. Deze kerk duidt de zondeval als oorzaak van een eeuwige scheiding tussen micro- en macrokosmos, het menselijke en het goddelijke. Mani denkt dat deze kloof wel degelijk te overbruggen is, door het verkrijgen van zelfkennis.

Mani ziet het kwade als een eeuwige kosmische kracht. Bij Mani komen we net als bij Steiner de gedachte tegen van een God omgeven door twaalf krachten. Mani noemt dit geen wezens, maar aeonen, werelden of rijken. Het rijk van de duisternis valt het rijk van het licht aan, waarna god, de Vader der Grootheid, besluit tot een tegenhandeling. Deze bestaat niet uit een strijd, maar geeft zichzelf. Hij roept de Moeder des Levens, ook wel Grote Geest genoemd, die op haar beurt de Eerste Mens voortbrengt. De kosmos komt vervolgens tot stand door een menging van licht en duisternis via een veelheid aan goden en krachten.[11]

Mens en god in één
Mani concludeert dat de mens naar afkomst behoort tot het rijk der duisternis, maar door zijn geest deel heeft aan de goddelijke lichtwereld. Van deze hoge herkomst is de mens echter onkundig, zolang hij de ware gnosis mist. Jezus de Glans, de lichtgestalt daalt neer tot Adam om de mens verlossende kennis te brengen. Jezus roept vervolgens de Licht-Nous (gedachte, intelligentie), die de Apostel van het Licht uitzendt. De gnostische visie is dat deze Nous (de openbaring uit de hemelse wereld) de Psychè (de goddelijke lichtvonk in de mens) uit de Hylè (de slechte materie) redt. In elke generatie komt er een apostel zoals Mani, aldus Quispel.

Een lichtwerker
Een overeenkomst tussen deze leer van Mani en de leer van dr. Rudolf Steiner is dat degenen die verlicht waren door de Nous een instrument moesten zijn voor de bevrijding van het goddelijke licht. Een andere overeenkomst is dat om dit te bereiken een streng ascetisch en deugdzaam leven vereist was. Steiner schetst wegen om tot dit hogere bewustzijn te komen, in de vorm van zeven voorwaarden[12] om een goede esoterische leerling te zijn en geeft vele oefeningen om tot ‘schouwen’ te komen: het resoneren van het goddelijke in je hart. Dit proces noemt Steiner wel de bevrijding van het goddelijke licht door de Christusimpuls. In de woorden van Mani door ‘Jezus de Lichtglans’. Het manicheïsme groeide als enige gnostische beweging uit tot een wereldkerk en zelfs een aparte wereldreligie.

Gnostiek in de toekomst
Dr. Quispel verwachtte eind vorige eeuw dat het esoterisch christendom, het van binnen beleefde christendom, een vlucht zou gaan nemen in de 21ste eeuw. Wat zie jij om je heen?

[1] Quispel (redactie), G. (2005), Gnosis, De derde component van de Europese cultuur traditie, Rozekruispers, Haarlem.
[2] Quispel, G. (2003), Valentinus de gnosticus en zijn Evangelie der Waarheid, In de Pelikaan, Amsterdam, tekst omslag.
[3] Quispel, G. (2003), Valentinus de gnosticus en zijn Evangelie der Waarheid, In de Pelikaan, Amsterdam, p. 18-19.
[4] Quispel, G. (2003), Valentinus de gnosticus en zijn Evangelie der Waarheid, In de Pelikaan, Amsterdam, p. 36.
[5] Quispel (redactie), G. (2005), Gnosis, De derde component van de Europese cultuur traditie, Rozekruispers, Haarlem, p. 63.
[6] Quispel (redactie), G. (2005), Gnosis, De derde component van de Europese cultuur traditie, Rozekruispers, Haarlem, p. 69.
[7] Quispel, G. (2003), Valentinus de gnosticus en zijn Evangelie der Waarheid, In de Pelikaan, Amsterdam,p. 93.
[8] Quispel (redactie), G. (2005), Gnosis, De derde component van de Europese cultuur traditie, Rozekruispers, Haarlem, p. 71.
[9] Oort, J. van & Quispel G. (2005), De Keulse Mani-Codex, In de Pelikaan, Amsterdam, p. 9.
[10] De Mani-codex is een klompje perkament met pagina’s ter grootte van 3,5 bij 4,5 cm, waarin een getuigenis van Mani en zijn zuiver gnostisch-christelijke Lichtleer is vervat.
[11] Oort, J. van & Quispel G. (2005), De Keulse Mani-Codex, In de Pelikaan, Amsterdam, p. 63-67.
[12] Steiner, R. (geen jaartal, oorspronkelijke druk 1904), Hoe verkrijgt men Bewustzijn op hoogere Gebieden, Courvreur, Den Haag, p. 68-73.