Donkere nacht

Deel 5 van een serie van 7 blogberichten in de kerstweek van 2021.

“Niemand houdt van mij!” Ze zit bij haar vader op schoot en schreeuwt het keihard uit. Haar vader houdt haar beet en zegt dat het niet waar is. Dat er veel mensen zijn die van haar houden. “Dat is niet zo!” roept ze, buiten zichzelf van woede en verdriet. “En ik ben ook lelijk!” klinkt het op dezelfde toon. “Maar je hebt juist een prachtig gezicht, mooie haren! En je krijgt zelfs tekeningen van jongens met hartjes. Van Tim, Noa*”.

Voor haar vader de kans krijgt om verder te gaan roept ze: “Op school zegt iedereen dat ik lelijk ben! Romy zegt tegen iedereen dat ik rare haren heb.”. Haar vader legt uit dat kindjes dat soort dingen soms doen als je een beetje jaloers zijn. Die uitleg valt niet in goede aarde: “Dat zei mamma ook al! Maar dat is niet zo! Mijn haren zijn gewoon lelijk!”. Plotseling gaat haar aandacht terug naar de reden dat ze bij haar vader op schoot zit. Ze was gevallen en het duurde even voor iemand haar te hulp schoot. “Waarom laten jullie mij gewoon liggen!?” gilt ze.

Haar moeder komt erbij en zegt dat het voor haar niet meer duidelijk is wanneer er nu echt iets aan de hand is, omdat ze soms wel 10 keer op een dag huilt en het verdriet ook vaak zo weer over is. De vader komt tussenbeide: “Dat heeft dus totáál geen zin om nu te zeggen hè. Ze hoort toch niet wat je zegt.”. De moeder denkt aan een training die ze zeker 15 jaar terug volgde: Onderhandelen met lastige mensen. De kern was dat als iemand ‘limbisch’ is, dus in een emotionele toestand verkeert, woorden hem of haar niet kunnen bereiken. De oplossing is dan naast iemand gaan staan en ‘meedansen‘”. Vader en moeder knuffelen hun kleine nog eens. Ze dansen mee.

“Pff wat een toestand”, zegt moeder wanhopig tegen vader, als hun dochter weer gekalmeerd is en in een andere kamer speelt. “Ondanks al ons dagelijks geknuffel ontstaat deze situatie toch! Het moet wel aan het eten liggen. Ik zei toch dat die zoete toetjes haar laten flippen. En de I-padtijd moet ook minder. Van die prikkels en straling wordt echt niemand beter!” Vader kijkt haar mistroostig aan. “Dat is het niet joh. Soms is het gewoon allemaal even veel voor zo’n kind. Niet te zwaar aan tillen.”

“Niet te zwaar aan tillen…” Vroeg in de ochtend peinst de moeder verder. Ze haalt zich de situatie van gisteren nog eens voor de geest. “Wat zou ik tegen een cliënt zeggen?” denkt ze. Het kind emotioneel sterker maken. Goed leren ademen om uit een paniekreactie te komen en er niet in te schieten. De kracht in zichzelf leren vinden, mediteren, leefstijl aanpassen. Met de vader en moeder naar de situatie kijken. Naar de rollen van elk gezinslid, de onderlinge relaties, afstand en hechting. Checken wie de energie van wie overneemt. Stress van één van de ouders…

Langzaam vallen er wat puzzelstukjes in elkaar. Haar moederrol komt ook aan bod. Ondanks het gegil kwam ze inderdaad niet uit de keuken om te helpen. Het was nat buiten en ze had geen schoenen aan. Ook herinnert ze zich hoe haar dochter deze week haar aandacht vroeg, maar zij een verslag moest afschrijven, een vergadering moest voorbereiden en even een luchtje ging scheppen om niet om te vallen door de drukte. Daardoor waren naar bed brengen en voorlezen er een aantal keer bij ingeschoten. En echt gezelliger werd ze er ook niet van. Pijnlijk.

Heel pijnlijk, vond de moeder deze inzichten. Confronterend om haar eigen rol te zien. Het leken goede redenen, maar de gevolgen zijn er. “Het is ook lastig, zoveel ballen in de lucht houden als ouder” zou ze troostend en relativerend tegen een cliënt in dezelfde situatie zeggen; “Wees niet te hard voor jezelf, maar ga wel op zoek naar keuzes”. Om daar misschien wel het allerbelangrijkste aan toe te voegen: “maak tijd om echt aanwezig te zijn voor elkaar en accepteer dat dingen soms zo gaan zoals ze gaan”.

“Ik ga dingen anders doen!” denkt de moeder. Ze gaat uit bed, ontbijt maken voor de kinderen. De tijd van acceptatie ligt nog voor haar. Vader draait zich om. Hij slaapt uit, moe van de werkweek. Beneden lachen de kinderen hard.

* Alle namen in dit verhaal zijn verzonnen.