Kerk van de liefde
Veel mensen krijgen acute jeuk als ze iets lezen over een kerkelijke gemeenschap. Het woord ‘kerk’ is beladen geraakt door de schandalen, het machtsvertoon en oorlogen die binnen en door het instituut kerk ontstonden. De betekenis van het woord kerk heeft zich ontwikkeld door de eeuwen heen. Een groep katharen -die tussen 1255 en 1329 stelselmatig door de katholieke kerk zijn verbrand en anderszins vermoord- heeft in het jaar 1148 beschreven wat zij onder kerk verstaan. Ik word persoonlijk blij van hun omschrijving van deze ‘kerk van de liefde’. Die gaat uit van verbinding, respect, dienstbaarheid, openheid, waarheid en vooral liefde:
“Ze bestaat niet als vaste vorm, maar slechts door onderlinge overeenstemming van mensen. Ze heeft geen leden, behalve hen die voelen dat ze erbij horen. Ze heeft geen concurrenten, want ze wedijvert niet. Ze heeft geen eerzucht, want ze wil alleen maar dienen. Ze trekt geen landsgrenzen, want liefde begrenst niet. Ze sluit zichzelf niet af en kapselt niet in, want ze probeert alle groepen religies te verrijken. Ze respecteert alle grote leraren aller tijden, die de waarheid van de liefde openbaarden. Wie ertoe behoort, beoefent de waarheid van de liefde met zijn hele zijn. Wie ertoe behoort, weet dat.
Ze doet geen pogingen anderen te beleren; ze probeert alleen maar te zijn en door haar zijn te geven. Ze leeft in de wetenschap dat de hele aarde een levend weten is en wij er deel van zijn. Ze weet dat de tijd van de laatste ommekeer gekomen is: in vrije wil de weg terug naar de eenheid.
Ze maakt zich niet met luide stem bekend, maar werkt vanuit het vrije domein van het ware zijn. Ze maakt een buiging voor allen die de weg der liefde deden oplichten en hiervoor hun leven gaven. Ze laat in haar rijen geen volgorde, in haar midden geen verheffing van enig mens toe, want de een is niet groter dan de ander. Ze zegt geen beloning toe, noch in dit noch in een ander leven, alleen de vreugde van het zijn in liefde.
Haar leden herkennen elkaar aan de wijze van handelen, aan de wijze van zijn, aan de wijze van bezieling in hun ogen en aan geen ander uiterlijk gebaar dan de broederlijke en zusterlijke omarming. Ze kennen vrees noch schaamte. En hun getuigenis zal altijd waarachtig zijn, in zowel goede als slechte tijden.
De kerk van de liefde heeft geen geheim, geen mysterie en geen inwijding, behalve een diep innerlijk kennen van de macht van de liefde, omdat de wereld zal veranderen wanneer wij mensen dit willen. Maar alleen doordat eerst wijzelf veranderen.
Allen die voelen dat ze erbij horen, horen erbij. Ze behoren tot de kerk van de liefde.”